Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen de Allerhoogste aan de volken de erfenis uitdeelde, toen Hij [15]Adams kinderen vaneen scheidde, heeft Hij de landpalen der volken gesteld [16]naar het getal der kinderen Israels. 15. Anders, des mensen kinderen. 16. Alzo, te weten, dat Hij alle stammen en nakomelingen van Israel hun woningen en bezittingen heeft verordineerd en toegelegd. Vergelijk boven, hfdst.3 vs.12,13, enz., Joz.13:14,15, enz.; Hand.17:26. De zin is, dat God in zijn raad en regering zijn oog bijzonderlijk op zijn volk heeft gehad.